top of page

TEKST

TEKST

Leesvoorbeeld De Kikkerkoning.

1e bedrijf

scène 1

 

Vertelster:    In oude tijden, toen wensen nog hielp, leefde er eens een koning.

 

Koning:    Dochters, kom mijn prinsesjes EEEEETEN.

 

Vertelster:    Hij had heel mooie dochters, maar de jongste was zo mooi, dat de zon zelf- die toch veel gezien heeft- warm werd, als hij haar in ’t gezicht scheen.

 

Prinses:    Nee, ik wil niet. Ik wil nog even spelen. Hoepla, hoepla.

 

Verstelster:    Dicht bij het koningslot was een groot donker bos en in dat bos onder de oude linde was een koele bron. En niemand wist het maar daar woonde een gemene oude heks die zich altijd verveelde.

 

 

Heks:        hmpf, ik verveel me, (stilte) mmmmphf, ik verveel me.

 

Vertelster:     Zie je wat ik bedoel. Op een dag zag ze een hele mooie prins en die zou ze eens gaan betoveren. Gewoon voor de lol.

 

Heks:    hihihihi, die ga ik eens betoveren in een eh…koe, nee in een eh…badeendje, nee in een kikker. Ja, zo’n groene. Gewoon voor de lol.

 

Vertelster:    Die arme prins had niets in de gaten!

 

Prins:    Wat een prachtige koele bron. Hier rust ik even uit. Ik ben zo moe van het zoeken naar een prinses. Ik heb het heet. Ik ben gevallen en ik heb een gat in mijn knie. Dus mag ik een dag uitrusten.

 

Vertelster:    De prins heeft nog steeds niets in de gaten!

 

Prins:    Ik heb wel gaten. In mijn knie.

 

Vertelster:    Ondertussen bereidt de heks haar spreuk voor.

 

Heks:    Biggenscheten. Haaralsvlas

    Prinsenbenen, Koetjesplas.

    Ik wou dat jij een kikker was, zo’n groene. Gewoon voor de lol.

 

(de prins verandert in een kikker)

 

    Zo vervelende knappe prins. Nu ben je een kikker. De spreuk kan alleen verbroken worden als je met de jongste prinses van de koning mee naar huis mag. Je van haar gouden bordje mag eten, van haar gouden kroesje mag drinken en bij haar in haar zijden bedje mag slapen. En dat zal je lekker niet lukken want het is een verwent nest. Zo en nu ga ik me weer verder vervelen.

 

Vertelster:    En dat deed de heks, ze verveelde zich dood. De arme prins bleef bij de koele bron en oefende zijn kikkersprongen. Kijk eens aan, daar komt de jongste dochter van de koning.

 

Prinses:    Pfjoei, wat is het heet vandaag. Ik ga lekker bij de koele bron spelen met mijn gouden bal.

 

Kikker:    Wie zie ik daar aankomen, kwaak. Wat een mooie prinses.

 

Prinses:    Hoepla, hoepla, hoepla. Wat is dat. Ohoh, er zit een vlekje op mijn bal. Die moet de lakei straks wegpoetsen. Yek!

 

Kikker:    Kwaak, zo’n klein vlekje kun je toch zelf wel wegpoetsen.

 

Prinses:    Wat! Wie zei dat. Ik een vlekje wegpoetsen. Ik ben een prinses, hoor! Wat gek, ik zie niemand.

 

Kikker:    Ik zei het, kwaak.

 

Prinses:    Oh, ben jij het dikke waterplasser. Wat weet zo’n vieze kikker er nu van. Pff. Prinsessen poetsen niet. Prinsessen paaien, pachten, paffen, pakken, poepen, plassen, peuzelen, plagen maar poetsen niet! En nu ga ik verder spelen. Hoepla, hoepla. Kijk maar hoe fantastisch ik kan vangen. Hoepla, hoepla. Ik mis nooit. Hoepla, hoepla. Steeds hoger, zie je. Hoepla, hoepla. Ik mis….ooh…..oooh…oooooh. Gemist. O ooh, hij is in de bron gevallen. Ooh wat diep, wat nu? (ze huilt, steeds war harder) Mijn mooie bal. Nu is hij weg. Ik speel er zo graag mee. En nu is hij wééég.

 

Kikker:    Je hoeft niet zo hard te huilen. Ik weet er wel raad op. Maar wat zou je me geven als ik je speelgoed weer op dook?

 

 

Rollen:

Vertelster

Prins/kikker

Koning

Prinses

Heks

bottom of page